Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als droevig zijnde, [21]doch altijd blijde; [22]als arm, doch velen [23]rijk makende; als niets hebbende, en [nochtans] [24]alles bezittende. 21. Dat is, getroost in God; Rom.5:3; 1 Thess.5:16. 22. Namelijk naar de wereldse rijkdommen. 23. Namemlijk met geestelijke gaven. 24. Namelijk in Christus en met Christus; 1 Kor.3:21,22.